Een nieuw bericht uit Addis Abeba. Het werd nodig tijd weer wat te schrijven, maar ik denk dat een dip in m’n cultuurshock-curve me ervan weerhield iets te schrijven. We zitten nu op de kop af 6 maanden hier, en zijn inmiddels helemaal gesetteld. Maar vaak denk ik bij mezelf: vind ik het hier nu echt leuk, en de laatste tijd was ik echt wel wat negatief daarover.
Mijn werk (voorlopig nog assistent in de V.O. klas 1,2,3) op de Taaltoekel, de Nederlandse school, bevalt me redelijk goed. Het zijn niet veel uren die ik daar daadwerkelijk lesgeef, maar samen met de extra uren die ik besteed aan bv. voorbereiding van en meewerken op een themadag (een paar zaterdagen per jaar) geeft het wel voldoening. Het belangrijkste is deel uit te maken van een team dat samen de verantwoordelijkheid draagt voor de school en voor het lesgeven aan haar in totaal ongeveer 55 leerlingen. Als extra taak op school heb ik ook de zorg voor de laptops en tv. Ik heb alvast een router aangeschaft zodat er nu in ieder geval internet is op de drie, straks vijf laptops.
Wat me hier soms moeilijk valt is dat ik weinig contact heb met Ethiopiërs. Het is anders dan toen we in Tanzania woonden en werkten bv., dat was in een klein dorp, waar we een van de weinige westerse families waren, alle buren waren Tanzanianen, we woonden helemaal vrij, geen muren, geen hek, daardoor kwamen er allerlei mensen gewoon aan de deur, verkopers, vriendjes van de kinderen etc. We spraken de taal goed zodat dat allemaal goed te doen was.
Hier wonen we in een mooi huis, maar wel met muren om de tuin, (met daarop zelfs dat vreselijke scheermesjes-prikkeldraad, dat zat er al op, bijna iedereen heeft het op z’n muren hier !), als je de weg op gaat kom je zelden een bekende tegen; we kennen onze meeste buren, die ook achter muren wonen, niet. Ik ga naar m’n werk in de auto, op de terugweg even bij een supermarkt langs voor boodschappen, en rijdt m’n hek weer binnen, zonder een Ethiopiër te ontmoeten. Zelfs met de meisjes achter de kassa van het supermarktje heb ik weinig tot geen contact, ook omdat m’n Amhaars flink te kort schiet, maar ook lijken de mensen hier minder open. Lastig, lastig. De enige Ethiopiër die ik echt spreek elke week is Abera, m’n amhaarse leraar, (die spreekt dus ook engels gelukkig) en dat is dan ook heel verfrissend, en alleen al vanwege dat contact wil ik doorzetten met les. Amhaars spreken is nog erg lastig, en verstaan van anderen nog veel moeilijker.
Op Alemachen, het kindertehuis waar ik elke week een dag help, zijn ook al voornamelijk Nederlandse vrouwen. Met de kinderen spreek ik wel een paar woordjes Amhaars, maar omdat ze uit het hele land afkomstig zijn, spreken veel kinderen deze taal ook niet. In het begin fröbelde ik elke week met de kinderen, samen met Ingrid, een Nederlandse vrouw die dit al veel langer doet. Maar ik ga sinds kort vaker mee met bezoekjes aan ziekenhuizen, waar de kinderen behandeld worden, en waar ze vaak weer heen moeten voor controle. Intussen heb ik besloten me hier helemaal op te richten, omdat de vrouw die dit normaal veel doet, binnenkort vertrekt uit Ethiopië.
Enfin, eind september was het leuk even een weekje in Nederland te zijn. Het was een fijne onderbreking, en daarna toch ook weer fijn thuiskomen. In de week daaraan voorafgaand waren er een paar vervelende akkefietjes. Eén daarvan was dat ik op klaarlichte dag werd overvallen op straat. M’n tas werd afgerukt, en toen ik verzet bood, kreeg ik een keiharde stomp op m’n neus die ik 2 weken later nog voelde. Echt zo’n stomp die je ziet in films, en waarvan je dan weet dat die op de set nét niet zal raken, maar bij mij was ie raak, met een enorme bloedneus tot gevolg. Behalve dat was ik dus een tas kwijt, met daarin de autopapieren, m’n Ethiopisch I.D. en rijbewijs, m’n telefoon, agenda, huis- en schoolsleutels, en geld. Intussen hebben we alles weer kunnen vervangen op de autopapieren na, dat duurt nog een paar weken. Achteraf kijk ik er toch ook wel wat relativerender tegenaan, ach ik was net op het verkeerde moment op de verkeerde plaats, echt onveilig is Addis niet. Ik ben wat alerter, maar doe weer dezelfde dingen als voor die tijd.
Sinds september maak ik deel uit van een koor van, ook al weer, voornamelijk expats. Heerlijk om weer eens per week samen met anderen te zingen, maar het is wel een koor met hindernissen. In eerste instantie werd het nieuwe zangseizoen gestart met een nieuwe dirigent, maar al gauw bleek dat hij wel enthousiast maar niet zo capabel was, echt iets instuderen was er niet bij, meestal gaat het: ok, nog een keer proberen, met als gevolg dat steeds meer mensen wegbleven. Een paar weken geleden heeft hij het stokje overgedragen, wegens gezondheidsproblemen, aan een Ethiopiër die nóg minder mensen vast weet te houden, zodat we nu geslonken zijn naar, afgelopen maandag, 20 zangers, van wie 17 vrouw. Het geplande kerstconcertje is al afgelast, er komt nu volgende week een zangavondje met vrienden en familie, om toch iets te doen met de typisch Amerikaanse Christmas carols die we min of meer hebben aangeleerd. Enfin, ik zing graag, maar als het zo door gaat haak ik na de kerst ook maar af.
Een paar leuke activiteiten van de laatste weken: een yoga-weekend in Debre Zeit, heerlijk relaxend, een bezoek aan een mooi schildersatelier,
waar we o.a. een prachtig schilderij hebben gekocht dat nu hier aan de muur hangt. Verder een heerlijke wandeling op de berg Entoto,
vrouwen aan het sjouwen op de berg Entoto
gezellige etentjes met vrienden en bekenden en verder natuurlijk veel genieten van de zon, die nu overvloedig schijnt.
Vandaag was er ‘the great Ethiopian Run’ een hardloopwedstrijd door de stad, 10 km lang. Volgens internet liepen er zo’n 30 a 40.000 mensen over de weg, iedereen in een groen-rood t-shirt. Prachtig om te zien.
Verder zijn we de afgelopen weken druk met plannen van een vakantie naar het noorden van het land, in december, als Rienke en Jenne Jan hier zijn. Daarover dus een volgende keer verslag.
Ter afsluiting, de dip in mijn cultuurshock-curve is wel weer over, en ik heb weer meer plezier in het leven hier, vandaar dat dit verhaaltje nu eindelijk online komt…
ter aanvullling:Vorige week zocht ik Gerrit op in Hawassa, waar hij weer een week had gewerkt, en hebben we een heerlijk weekend doorgebracht bij lake Langano, in en lodge, dat een waar vogelparadijs was. Een paar (van de vele) foto’s hieronder:
Lieve Ineke,
Fijn dat het weer lukte om wat te schrijven. Ik kan me voorstellen dat dat niet gaat als je even vooral de frustraties ervaart. Bij mijn simpelnederlandse verhuizingen had ik dat al vaak: in het begin is alles nieuw en doe je veel indrukken op, maar juist na een tijdje wil je ziel gaan wortelen… Sonde van het koor, als het een beetje wegkwijnt. En jammer dat je de ‘echte Ethiopiërs’ nog niet zo tegenkomt op je dagdagelijkse weggetjes. Voor de taal heb je dat natuurlijk juist nodig en voor dat gevoel van ingroeien.
Hoe was/is de reis naar het Noorden? Fijn om de kinderen in de buurt te hebben?! Voor iedereen mijn/onze hartelijke groetjes!!!